De tweede module van dit schooljaar gaat over begeleidingsmethodieken. Hoe pak je dat nu eigenlijk aan, zo'n ontmoeting rondom betekenisgeving. In de loop van dit jaar komen verschillende soorten methodieken en gespreksmodellen voorbij. We richten ons nu eerst op de basis en hoofdlijnen.
Als opwarmertje staat de docent stil bij of je als geestelijk begeleider wel of niet doelgericht bezig bent en hoe dan. Ineens zitten we bij Aristoteles en de twee soorten van doel- of zingericht handelen die hij onderscheidde: poièsis, waarbij het extrinsieke doel ligt in het resultaat van de activiteit, zoals de tafel die je in elkaar timmert. En praxis, wanneer het intrinsieke doel in de handeling van de activiteit ligt, zoals het maken van muziek.
Eh... oké, dat onderscheid snap ik nog wel. Toch blijft er een stemmetje knagen in m'n hoofd terwijl de docent rustig verder praat. Als praxis gaat over de zin van de handeling, waarom is die grote bouwmarkt, waar je alle materialen haalt om een tafel te timmeren, er dan naar vernoemd?
Pas later zie ik ineens de diepere betekenis daarvan. Dom van me, want het gaat die bouwmarkt natuurlijk niet om al die tafels, maar om het ondersteunen van de handeling van het timmeren. Wat gelijk weer een nieuwe vraag oproept: zouden ze daar wel weten hoe filosofisch ze eigenlijk zijn?
Reacties
Een reactie posten