Een zachte zaterdagavond. Ik zit in de auto voor een winkelcentrum met alle ramen open. Wachtend op m'n afspraak vermaak ik me met alles wat via de mobiel binnen handbereik is. Ineens klinkt er een stem. Onderzoekend naar waar dit vandaan komt kijk ik op. Op gepaste afstand staat een man bij z'n fiets, bijna beschaamd wegkijkend zoekt hij opnieuw contact.
"Mevrouw, sorry dat ik u lastigval, ik vind het heel vervelend om te vragen, maar heeft u misschien een paar euro's voor wat eten? Ik leef al vier maanden op straat, ben m'n baan kwijtgeraakt, m'n vrouw is bij me weg, ik doe m'n best, maar heb even niks meer en ik ga niet stelen, dat heb ik met mezelf afgesproken."
Och jee, daar gaan we weer, denk ik verwonderd. Ik doe echt niks, ik zit hier zelfs verstopt in m'n auto. Wat is dat toch. Heb ik een soort engelenaura om me heen, dat arme stumperds aantrekt?
"Dus alles in je leven zit op dit moment tegen", is m'n eerste reactie als hij is uitgepraat en weer beschaamd naar de grond staart.
"Ja mevrouw." En hij begint te vertellen. Ik kijk en luister, soms meelevend knikkend of glimlachend. Er komt een soms wat onsamenhangend verhaal, over een reorganisatie, vriendin terug naar Oekraïne, beide ouders jong overleden, broer ver weg, slechte relatie met schoonzus, vrienden waar hij soms terecht kan maar die hem eigenlijk laten vallen. Dat zou hij zelf nooit doen. Leger des Heils? Ja, daar was hij wel eens geweest, maar dat zijn allemaal mensen met een psychisch probleem, zo is hij niet. Humanitas? Dat zit vol. Wat hem echt zou helpen? "Een woonadres, want dan kan ik een uitkering aanvragen en weer iets gaan opbouwen. Ik ben beeldend kunstenaar, mevrouw"
Zo zit onze wereld dus in elkaar. Als je op straat staat, kom je er niet zomaar weer tussen. Werken? Eerst een woonadres. Uitkering? Eerst een woonadres. Maar dat is voor sommige mensen de verkeerde volgorde. En wat kan ik doen? Luisteren, erkennen, even niet wegkijken en als uitschot behandelen. Kunstenaar hè? Dan is de wereld al snel wat donkerder dan bij 'normale' mensen nietwaar? Ja mevrouw, zegt hij, dankbaar voor die herkenning.
Ondertussen heb ik het enige briefgeld dat ik in m'n portemonnee heb in m'n zak gestoken en ben bij hem komen staan. Ik feliciteer hem glimlachend met z'n geluksdag dat hij mij hier treft en dat ik iets heb met mensen die vastlopen in het leven. Als ik hem het geld geef en hem een goede maaltijd en lekker bed toewens, springen de tranen in z'n ogen. Ik voel zelfs de last die op dat moment van z'n schouders valt.
"Ach mevrouw, u bent een engel. Gelooft u in God? Weet u, gister zag ik een oude man op straat vallen. Ik reikte hem m'n hand om hem te helpen. Die wilde hij niet aannemen. Toen kwam er een mevrouw en die hand pakte hij wel. Als je eenmaal op straat leeft, willen mensen gewoon niks meer met je te maken hebben."
En dat is dus hoe we met elkaar leven. Maar deze avond even niet. Ik gaf hem ook een adres waar hij met zijn situatie volgens mij wel tijdelijk terecht kan en misschien zelfs iets kan gaan opbouwen. En daarna liet ik het los. Ik had m'n karmapunten voor dit weekend wel weer verdiend en keek nog even glimlachend naar boven. Jaja, boodschap gehoord. Het is niet onopgemerkt gebleven.
Reacties
Een reactie posten