Genoeg theorie, er moet geoefend worden. Om straks onze spirituele autobiografie op te kunnen leveren, gaan we nu aan de slag met schrijftechnieken. Leuk. Maar ik word direct geconfronteerd met m'n grootste valkuil: tijd. Korte stukjes schrijven ben ik wel gewend, alleen, ik ben een trage finetuner, een oppoetser.
Nou, hier worden gelijk de duimschroeven aangedraaid. In belachelijk korte tijd komen grote opdrachten voorbij. Ga terug naar je ouderlijk huis van toen je tien was. Loop er naartoe, ga naar binnen, loop rond in de woonkamer, de keuken en ga door naar je slaapkamer. Beschrijf alles wat je ziet, welke geuren en geluiden komen naar boven, hoe voelt het om daar weer te zijn. Maak een woordenwolk van gebeurtenissen of thema's die bij dat huis en je jeugd horen. Kies een thema en daarbinnen één incident. Beschrijf dat voorval in de tegenwoordige tijd vanuit de ik-persoon. Klaar? Zet er een titel boven. Tot slot, schrijf een positief, opbeurend kaartje namens het huis - dat natuurlijk heeft gezien wat er gebeurde - aan je kind-ik.
Zalig. Maar elke keer als ze aankondigt dat de tijd bijna voorbij is... laatste zin... zet nu echt een punt... zit ik nog midden in m'n verhaal. En dan heb ik het teruglezen en herschrijven echt achterwegen gelaten! Oh ja, goed idee, de titel als laatste, maar ook daar zijn zoveel keuzes. Tijd is niet zozeer het grootste probleem, het kiezen en beslissen... daar ligt nog wel een thema.
Dan komt de verrassing. We lezen het incident en de kaart aan elkaar voor. En ondanks het snelkookpanproces zie ik niet alleen die ene gebeurtenis weer heel helder voor me, er verschijnt ook een duidelijk beeld van de jonge-ik en hoe die zich heeft ontwikkeld en waarom die nu hier zit. Je hebt dus helemaal niet zoveel woorden of tijd nodig om tot de kern te komen. Dat geeft hoop.
Reacties
Een reactie posten