Op de vooravond van de laatste dag van de #NOT2013 - die voor #debibliotheekopschool een succes is, maar waar ik zelf nog wel een weekje van ga liggen bijkomen - vermaak ik u graag met de jongste ZKV van A.J. Snijders die vandaag in m'n mailbox verscheen. Gewoon, omdat de titel en de inhoud past bij alles wat een rol speelt in mijn leven. En omdat hij die gebruikelijke glimlach bij me veroorzaakte, op het moment dat het lachen me van vermoeidheid wel een beetje is vergaan.
'Gelukkig niet op alfabet,' zegt Maartje Wortel voor mijn boekenkast. Ik zie haar niet, ik hoor haar. We bevinden ons in dezelfde ruimte, maar ik sta een etage hoger. Het is een project, laat ik het zo maar noemen. NCRV-radio stelde me de vraag of Maartje Wortel aan mijn werktafel een verhaal mocht schrijven. Het kader: jonge schrijver in werkkamer van oude schrijver. Ze komt op een dag dat er veel sneeuw is gevallen, vergezeld door een jongedame die haar filmt en haar woorden registreert. Ergens in het apparaat, oproepbaar, bevinden zich de woorden Gelukkig niet op alfabet. De afspraak is dat ik me tijdens het project niet zal vertonen, maar ik mag wel luisteren, ik hoef mijn oren niet uit te zetten. Binnenshuis moet ik trouwens wel luisteren, ik ben niet zo groot behuisd als de Sultan van Brunei. Buiten in de tuin hoor ik ze niet, maar later zie ik aan de sporen in de sneeuw waar ze geweest zijn, bij het kippenhok. 's Nachts is daar ook een klein roofdier op bezoek geweest, ik zie aan zijn vlijmscherpe nagels dat hij zich verheugd heeft op het feestmaal, vergeefs, in de zomer heb ik met vooruitziende blik alle kieren en reten dichtgekit.
Mijn boeken staan ordeloos in de kast, ik denk dat Maartje Wortel dat van mij verwacht, ik denk dat ze opgelucht was toen ze het zag, ik stelde haar niet teleur. Eigenlijk is dat jammer, ik had haar graag willen verrassen met deftige punctualiteit, met de vrolijke schok van het onverwachte. Er is nog iets, de boeken staan achter glazen deuren, en zij durft die niet te openen, ze is een beschaafd, goed opgevoed meisje. Ik wil tevoorschijn springen en roepen dat ze alles mag pakken, de glazen deuren moeten de boeken tegen het stof van de kachel beschermen, niet tegen de handen van nieuwsgierige lezers. We stoken hout en iedere keer dat de ijzeren deur open gaat, komt er een wolkje stof in de kamer. Wij kunnen ertegen, maar de boeken niet, en zij moeten langer mee dan wij. Maar ik houd me stil, ik houd me aan de regels van het project.
Als het afgelopen is, moet Maartje meteen terug naar huis, ze moet die avond nog twee stukjes schrijven voor de volgende dag, we kunnen trots op haar zijn, ze is een broodschrijver.
Reacties
Een reactie posten